Renaldo: ''Mijn allergrootste doel is dat we moeten stoppen met KNAK''
- Admin
- 25 jun 2024
- 7 minuten om te lezen
Foto: Bart Maart
Renaldo Ishaak was teamleider bij de Koninklijke Marechaussee, auteur van het boek First Responder en kun je herkennen van series als Hunted (VIPS) en De Politieachtervolging. Sinds een paar jaar zet hij zich tomeloos in om mentale gezondheid binnen de krijgsmacht bespreekbaar te maken. Dit doet hij met het platform KNAK, waar ervaringsverhalen van militairen, burgermedewerkers en veteranen een podium krijgen. Onlangs heeft Renaldo voor zijn inzet een indrukwekkende onderscheiding gekregen, namelijk het Ereteken voor verdienste in goud. Ik heb Renaldo gesproken over hoe hij met zijn mentale gezondheid omging voor en tijdens zijn tijd bij de Defensie en het ontstaan van het platform KNAK.
Renaldo, de afgelopen jaren heb jij je veel bezig gehouden met mentale gezondheid. Maar hoe ging jij vroeger met je mentale gezondheid om, voordat je toetrad tot de Koninklijke Marechaussee?
‘’Vroeger ging ik daar helemaal niet mee om. Ik wist niet eens dat het bestond. Als klein kind werd er gezegd ‘huilen is voor mietjes’ en dat is een beetje wat ouders tegen je zeggen. Ik snap het ook wel, want ouders vinden het dan lastig dat je aan het huilen bent en weten niet waar het vandaan komt. Maar als klein kind communiceer je vanuit emoties omdat je een ‘dunne van Dale’ hebt, je weet niet precies hoe je iets kunt uitleggen dus dan ga je dingen doen waar je ouders last van hebben. Die vinden je dan irritant, terwijl je eigenlijk probeert uit te leggen dat je bijvoorbeeld wilt buiten spelen. Bij mij was dat ook zo. Mijn leven bestond vooral veel uit vechten, er vond veel geweld plaats thuis en met je emoties omgaan heb ik dus nooit geleerd.’’
Hoe ging jij daarmee om toen je carrière eenmaal was begonnen? Werd daar destijds aandacht besteed aan de mentale gezondheid?
‘’Ik ben begonnen op Schiphol, bij de Politiedienst van de Marechaussee. Daarna ben ik trainer geworden, daar leerde ik wel iets meer van mentale gezondheid, maar dat was meer algemene kennis. Wanneer wij heftige incidenten meemaken, wordt je opgevangen door een collegiaal netwerk. Als je merkt dat het niet goed met je gaat, kunnen zij jou doorverwijzen naar de professionele hulp. Er is een eigen zorgstelsel binnen de defensie dus dan word je goed geholpen.’’
''Op mijn 4e begon het geweld thuis en pas op mijn 31e stak ik mijn vinger op dat het niet goed met mij ging. Dus 27 jaar heeft het geduurd voordat ik aan die bel trok.''
Je moet dan dus zelf aangeven dat het niet goed met je gaat, hoe was dat voor jou als iemand die dat niet geleerd heeft om te doen?
‘’Zelf had ik het niet door dat het niet goed ging, dat heeft echt wel een tijd geduurd. Als ik terugdenk aan alles wat er gebeurd is in mijn leven, dan begon op mijn 4e het geweld thuis en stak ik pas op mijn 31e mijn vinger op dat het niet goed met mij ging. Dus 27 jaar heeft het geduurd voordat ik aan die bel trok. In die jaren ben ik veel veranderd, maar dat had ik zelf niet door. Ik geef zelf vaker het voorbeeld dat wanneer je dikker wordt, je dat zelf niet door hebt want je vindt jezelf nog steeds een eindbaas. Je denkt nog steeds dat je strak in je vel zit, tot ineens die broek niet meer past of dat je een grotere maat shirt moet kopen.''
En dan komt dus die confrontatie.
''Inderdaad, zo zie ik dat ook met mentale klachten; je hebt niet door dat je veranderd omdat dat langzaam gaat. Ik kwam in situaties terecht met veel geweld en wist niet hoe ik daarmee moest omgaan. Het was ook normaal voor mij geworden, dus ik ging er gewoon in mee. Maar ondertussen had ik wel last van angst. Elke dag was ik bang dat ik de avond niet zou overleven of dat ik mijn moeder dood zou vinden. Daar deed ik niks mee, maar die trauma’s gaan ergens zitten en ophopen. Maar in die tussentijd zien de mensen om je heen wel dat het niet goed gaat en die hebben signalen gegeven. Op mijn 31e kwam ik op een punt dat ik het niet meer kon bolwerken en dus wel hulp moest zoeken.’’
Hoe zag die zorg er toen voor jou uit?
‘’Eigenlijk werd er tegen mij gezegd ‘Okay, ga maar even thuis zitten want ik denk dat dat het beste voor je is’. Dan wordt je naar huis gestuurd, maar dan zit je de hele dag thuis met je demonen. Dat is het domste wat je kunt doen, toch? Ik moest naar de bedrijfsarts en daarna naar de militaire GGZ. Daar was de wachttijd acht tot negen maanden, dus acht tot negen maanden zit je thuis en in die tijd mis je die psychologische basisbehoeftes. Dan ben je eerst die sterke stoere marechaussee, die Batman, maar dan in een keer mis je een deel van je autonomie omdat je niet meer jezelf bent door die demonen in je hoofd. Je wilt vooral dat oude patroon vasthouden, maar mist een deel van verbinding omdat je niet meer op werk bent en je mag bepaalde dingen niet meer weten. Je gaat je steeds meer isoleren, mist erkenning en waardering en mist zingeving. Ik dacht: 'Waarom ga ik nog mijn bed uit?''
Dan zit je opgescheept met die demonen.
''Ja, waarom moet je thuis zitten als dit de gevolgen zijn? Dat vind ik raar en heb ik ook aangegeven. Bij mij heeft het zolang geduurd voordat ik aan de bel trok, maar in de jaren dat ik bij de marechaussee zat, heb ik wel acht tevredenheidsbetuigingen gekregen en een onderscheiding. Terwijl ik ondertussen PTSS had, deed ik mijn werk wel goed. Waarom mag ik dan niet meer op mijn werk komen en beland ik in processen wanneer ik aangeef dat het niet goed gaat? Dit gebeurd in verschillende organisaties. Ik bedoel dit niet verkeerd, maar soms wordt de focus zo gelegd op processen, wetenschappelijke onderzoeken en onderbouwingen dat het leidend is geworden in plaats van het menselijke aspect. Ik zeg: stop daarmee, ga naar de mens en vraag wat die nodig heeft en vraag naar het gevoel.''
''Uiteindelijk heb ik ook bij de talkshow BEAU aan tafel gezeten en kreeg ik berichtjes van mensen dat zij zichzelf of hun partner daar aan tafel zagen zitten of dat mensen thuis gesprekken gingen voeren door mijn verhalen.''
Waar merk jij dat aan, die focus?
''Ik heb een paar jaar geleden een kaping meegemaakt van een vliegtuig. Achteraf bleek dat het vliegtuig ‘niet gekaapt was’. Er waren geen gewonden of doden gevallen, dus volgens veel protocollen hoeven we dan dus geen collegiaal netwerk voor op te starten. Dat vind ik raar, want ik heb wel tegen acht van mijn mensen moeten zeggen: 'Jullie gaan achter de DSI (Dienst Speciale Interventies) aan richting het toestel, jullie vangen de gewonden op'. Die collega's hebben niet naar huis kunnen bellen voordat zij in actie gingen om bijvoorbeeld nog te zeggen dat ze van hun geliefden houden. We gingen er vanuit dat er slachtoffers gemaakt zouden worden. Dat doet wat met je. Je staat volledig aan, je gaat dingen voelen.''
Je hoort wel eens vaker dat mensen zich meer een nummertje voelen dan mens omdat zij van het kastje naar de muur worden gestuurd, lang moeten wachten of door bepaalde regelingen ergens wel of niet in aanmerking voor komen.
''Ik moet er om lachen als ik er aan terugdenk, maar vind het ook wel bizar. Toen ik naar de psycholoog ging, was het enige dat ik van de psycholoog wilde horen 'Renaldo, dankjewel dat je er bent.' Omdat het maar zo had kunnen zijn dat ik het niet meer zag zitten en de afspraak vijf keer wilde afzeggen. In plaats daarvan kwam ik daar en moest ik 300 vragen invullen, dat zijn er 299 teveel. De tweede afspraak was een intakegesprek en bij de vierde afspraak vermoedde ze PTSS, dus kon ik de volgende keer beginnen met EMDR. Dan heb ik het gevoel alsof ik vier keer voor niks ben geweest door protocollen. Ik heb zoveel mensen gesproken die zich niet gehoord voelen en gewoon willen horen ‘Fijn dat je er bent, wat kan ik voor je doen?’''
Drie jaar geleden bracht je je boek ‘First Responder’ uit, waarin je vertelt over de impact van je werk op je mentale gezondheid. Wat maakt het dat je dat boek hebt geschreven?
''In 2019 was het tien jaar geleden sinds de aanslag op Koninginnedag in Apeldoorn, waar ik als een van de eerste bij was. Toen heb ik een interview mogen gegeven in een magazine van de Marechaussee, waarvan ik dacht dat dat een intern blad was. Maar toen bleek dat dit interview ook naar de media werd gestuurd en werd het een nieuwsitem. Daardoor begon ik er meer over te praten en merkte ik dat veel mensen om mij heen zich herkenden in mijn verhaal. Toen was ik met een vriend aan het praten en die zei dat ik een boek moest uitbrengen van mijn verhalen, via hem was ik dan ook in contact gekomen met een uitgever.''
Hoe waren de reacties op je boek?
''We hebben dat boek geschreven niet wetende dat het zo’n succes zou zijn. Het was bizar, het boek was snel uitverkocht en ik ontving extreem veel reacties en kreeg ook aandacht in de media. Uiteindelijk heb ik ook bij de talkshow BEAU aan tafel gezeten en kreeg ik berichtjes van mensen dat zij zichzelf of hun partner daar aan tafel zagen zitten. Dat mensen thuis gesprekken gingen voeren door mijn verhalen. Dat vond ik zo bijzonder. Ik wilde één iemand bereiken maar dat zijn er uiteindelijk zoveel meer geworden en heb daardoor zoveel mensen gesproken.''
Hadden al die bijzondere reacties jou er toe gezet om twee jaar geleden het platform KNAK op te richten?Â
''Ja, dat begon rond dezelfde periode. Ik leerde toen mede-oprichter Robin Imthorn kennen vanwege de aandacht die hij kreeg toen hij vijf marathons ging hardlopen om geluid te geven aan mentale gezondheid. Toen gingen we onze krachten bundelen en zijn we de Instagrampagina van KNAK begonnen. Iedereen kent wel een knak-momentje, daar komt dat vandaan.
We zijn die pagina begonnen niet wetende dat het drie jaar later echt een succes zou zijn. Dat we sindsdien gesprekken hebben geopend binnen de organisatie Defensie, lezingen hebben geven en dat dingen aan het veranderen zijn op de werkvloer. We dachten eerst 'laten we verhalen gaan delen' en nu is het mijn full time job geworden. Het is nu zelfs zo dat de politie en de brandweer zich willen aansluiten bij ons platform. We hebben hele mooie gesprekken gehad de afgelopen weken en hopen snel dit waar te kunnen maken.''
Wat zie je in het vooruitzicht voor het platform?
''Mijn allergrootste doel is dat we moeten stoppen met KNAK, want dat betekent dat we het dan niet meer nodig hebben.''
Haha ja, zo zie ik dat ook met mijn platform!
''Precies! Maar zolang het nodig is wil ik zoveel mogelijk bereik blijven hebben om aan te geven dat er veranderingen moeten plaatsvinden op de werkvloer en dat begint bij de collega zelf. Daarnaast vind ik echt dat we mensen anders moeten gaan helpen. Meer luisteren naar wat mensen nodig hebben en kaders aangeven waarin iemand kan bewegen in plaats van allerlei regels en protocollen.''
Benieuwd naar het platform KNAK van Renaldo en Robin? Lees dan ervaringsverhalen en meer informatie op www.knakmoment.nl |